Ik ben dus Echt Niet Damesachtig!

Ze heette Irma. En ze was de secretaresse van de professor. Met Irma kon ik prima opschieten. Maar feitelijk kon iedereen goed met Irma opschieten. Want Irma was zo charmant, dat iedereen voor haar viel. Charmant niet alleen qua uiterlijk. Maar ook qua persoon. Irma was innemend, beschaafd, bescheiden, consciëntieus, was er altijd en had voor iedereen een luisterend oor.
Als secretaresse van de professor had ze altijd al een beetje een streepje voor. Want de Professor was niet de eerste de beste. Hij was een gezaghebbende wetenschapper en ja, dan is zijn secretaresse ook niet de minste. Maar niet alleen daarom vlogen mensen voor Irma.
Op een dag liep ik langs het kopieerapparaat (in die tijd waren dat nog geen multifunctionals, neen, je had printers en kopieerapparaten) en Irma was daar ook. Ze stond met haar handen in de lucht en toen ze me aan zag komen, zei ze “O jee, nu is het papier op!”. De betekenis daarvan moest even tot mij doordringen. Vooral de combinatie van haar non-verbale uitdrukking die toch wel enige wanhoop illustreerde met de niet echt dramatische constatering dat het papier op was, verwarde me.
Maar toen ik eigenlijk nog even moest denken over de betekenis van haar roep op hulp, want achteraf gezien kun je dat zo interpreteren, had Irma zich vermand en ik hoorde haar resoluut zeggen: “Dan moet ik de technische dienst bellen!”.
In die tijd waren technische diensten nog vrij ruim bezet en Irma belde meteen de TD. Die was als een speer ter plekke. Want als Irma belde, dan kwam men, wie het ook was.
Het bleek dat het papier bij de machine op was. Het papier lag in een kast, een aantal meters van het apparaat. Maar Irma, die sjouwde niet met papier. Dus het papier werd opgehaald, de machine werd bijgevuld, en er werd zelfs een proefkopietje gemaakt en Irma was gelukkig en dankbaar. De TD zocht nog naar andere zaken die dan maar meteen geregeld konden worden, maar – helaas – de machine deed het gewoon dus Irma moest dóór na duizend keer dank gezegd te hebben.
Ik heb nog heel vaak aan Irma gedacht. Ik had er zelf niet aan moeten denken om de TD te bellen. Ik ben meer het type dat dan zelf de kast induikt, en het papier linksom of rechtsom naar het apparaat zou slepen. Ik had het papier uiteraard zelf bijgevuld, en pas na een half uur, als het niet gelukt zou zijn, hulptroepen ingeschakeld. Maar mijn moeder zei het al soms tegen me als ik me van mijn daadkrachtige kant liet zien: “Syl, dat is niet damesachtig”. Ik heb later regelmatig tegen mezelf gezegd dat ik wat meer van Irma moest hebben!
Ik ben er wel van overtuigd dat het in mijn vak soms gewoon nodig is even zelf mee te sjouwen of andere niet-damesachtige dingen te doen. “Met de poten in de modder” noemen we dat in Rotterdam. Niet Irma-achtig dus.
Tegenwoordig kan Irma niet zomaar meer de TD bellen, waarschijnlijk. En de TD heeft een ticket, alleen om het papier te halen, maar niet om de machine te vullen. Tijden zijn veranderd. Maar Irma, ik weet niet hoe het met haar is. Maar voor mij is ze onsterfelijk.